Els

Je wandelt mijn
Hart binnen, alsof
Iedereen dat zomaar kan

Je wandelt mijn
Hart binnen, alsof
Iedereen dat zomaar kan
Alles heb je ontdekt
En voor jezelf veroverd
Bang van alle plunderingen
Heb ik je verbannen
En van mezelf
Weer leegte gemaakt.

Ik wil u iets vertellen over mijn hart
Bekijk mijn hart, ja doe maar, geen valse schaamte
Mijn hart ligt daar
Ik weet het, het trekt er niet op hoe mijn hart daar ligt
Er is duchtig op getrapt, gestampt, gesprongen
Gebroken was niet erg genoeg, het moest uiteen spatten

Ik stelde mijn hart voor iedereen open, slecht idee,
Je houdt alleen maar gruzelementen over
Het wordt gebruikt, misbruikt, verbruikt helemaal opgebruikt
En dan kan je wat overblijft bijeenvegen
De stukjes in elkaar puzzelen en dan aaneenplakken
Maar die lijmsporen blijven schuren

Mijn hart is niet meer wat het was
Het is dooreengeschud
Maar toch: het klopt
En blijft vurig, maar de vlam die vroeger stevig brandde, flakkert nu alleen maar;

Mijn hart is gewond
bezaaid met krassen en schrammen
van woorden die hard zijn aangekomen
ik heb het verzorgd, zo goed ik kon
Maar het is niet echt goed gelukt.

Waarom laat jij je hart niet meer zien?
Mag ik?
Ik heb het verstopt, veilig, ver weg
De beheersing, de ratio, het zelfzekere is mijn verdedigingslinie.
Hierachter schuilt mijn hart
Soms komt het tevoorschijn
Soms klopt het vurige liefde (ja nog altijd)
Maar meer van diepe spijt of van bittere pijn

Ik moet mijn hart luchten, ik moet het zuiveren
Ik moet weer voelen, maar hoe
Je hart moet wenen, niet bloeden, wenen, niet vastlopen, blijven kloppen
Wenen zoals een kind, zonder rem, zonder schaamte
Dat lucht op en verlucht je hart

Ik wilde jullie iets vertellen over mijn hart.
Hoe het was, niet hoe het nu geworden is:
Gerimpeld, vol eetplekken en littekens

Het is geen mooi hart meer
Maar het is het mijne
En ik zie het graag.