Met een knal op de wereld komen.
Minder plastisch kan het niet bij mijn geboorte.
Op een binnenschip in volle oorlog.
Schuilen in een schuilkelder die
omvergeworpen wordt door een bom
die ernaast inslaat.
Jaren later huppelend door het gras,
het schip volgend, van sluis tot sluis.
Op reis naar nieuwe oorden.
Op mijn zes, hop naar school.
Elf jaren Kostschool,nadien terug
in het gezin bij ouders, broers en zus.
Het gezin wordt me te klein.
Na aarzeling trouw ik met een schipper.
Niet zo’n avontuurlijke als mijn vader.
Mijn man is van de oude stempel,
taken zijn netjes volgens tradities verdeeld.
Heel dikwijls ,spring ik van schip op zoek naar verhalen.
Ik verhuis, alleen, naar een kamer in de stad.
Toevallig rechtover een kunstgalerie .
Dees wordt mijn tweede man samen begint onze wereldreis.
Leven in Amsterdam , de Provence, New-York, Italië, Parijs.
Dees kunstenaar, ik assistente, zorg voor een thuis.
Duidelijk, het kunstzinnige maakt deel uit van mijn DNA.
Boetseren, bezig zijn, het bevalt me meer en meer.
Academie, installaties, altijd sociaal geïnspireerd.
Armoede, vluchtelingen, liefde.
Mijn liefdes zijn ondertussen overleden.
Het verdriet is er nog, maar het talent om gelukkig te zijn ook.
Het leven is één grote reis.
en de reis is voor iedereen anders.